De boerenstand. Op landgoed Ten Hout, fam. Beljouw.
Vorige foto | Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto
Het Rooi van de vorige eeuw zouden we kunnen omschrijven als een dorp van boeren en klompenmakers met een betrekkelijk kleine groep van min of meer welgestelde middenstanders. In oorsprong was het een dorp van edelen en ridders. Al moeten we ons hier dan ook geen overdreven voorstelling van vormen. Het bezit van een paard en een behoorlijk huis (slotje) was voor deze boerenadel ruim voldoende om hun stand op te houden. Bij de talrijke "slotjes" in het dorp lagen meestal twee boerderijen. Toen 's-Hertogenbosch als bestuurscentrum van de Meierij belangrijk ging worden, trokken veel edelen weg en het dorp ontwikkelde zich allengs tot een zuiver agrarische
gemeenschap van welgestelde pachters. Rooi werd een, naar de normen van die tijd, groot en welvarend dorp met een inwonertal van ruim tweeduizend zielen. In de tachtigjarige oorlog kwam hieraan een einde. Door talrijke plunderingen en brandstichtingen kwam het als een verarmd gebied uit de oorlog te voorschijn. Daarna kreeg het geen gelegenheid om zich te herstellen door de hoge belastingen die het wingewest moest opbrengen, die van tijd tot tijd nog werden verzwaard door de komst van Franse legers. Ook in de vorige eeuw, toen er wat rust kwam, bleef de vroegere luister een schone droom. De boerderijen, gemiddeld nog zes tot tien hectare groot, waren
gemengde bedrijven en als alles goed ging en de kinderen al wat groter waren, kon de boer er behoorlijk van rondkomen. Op het einde van de eeuw begon echter de concurrentie met het buitenland een rol te spelen. In verband met de toenemende armoede werden als werkverschaffing grote stukken van de gemeenschappelijke gronden ontgonnen, maar de zandboertjes op deze nieuwe gronden waren er slecht aan toe, want er was dikwijls geen droog brood te verdienen. Op de oude landbouwgronden zaten wel rijke boeren, maar hun aantal was niet erg groot. Meerdere van hen vinden we in de vorige eeuw vermeld als leden van de raad, waarin de boeren de meerderheid hadden en voorstanders waren van een wel heel zuinig beleid. In het begin van deze eeuw was aan deze toestand nog maar weinig veranderd.
De foto hierboven is genomen op het al vanouds bekende goed "Ten Hout". Er zijn blijkbaar twee ons niet bekende mensen op bezoek, de vrouw met poffer en de man met het papier in zijn handen. De anderen zijn: Dina van Beljouw, moeder Kluijtmans (de buurvrouw) met haar zoontjes Harrie en Driek, dan de zoons Jan, Adriaan, Hannes, Christ, Gerard en Piet van Beljouw, Miet en Drieka van Beljouw en geheel rechts, door arbeid getekend, vader en moeder Van Beljouw.