Fanfare Nos Jungit Apollo, 1905.
Vorige foto | Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto
Toen na een repetitie-avond van de liedertafel "Cecilia" in de nazomer van 1864 een aantal leden nog wat in het café van Martien Vleuten bleef napraten, werd door de directeur van de liedertafel, G. Wijnen, het plan geopperd om in navolging van Schijndel en Veghel een harmonie op te richten. Men had er, na de nodige potjes bier, wel oren naar. Nog diezelfde avond werd men het eens en men wist zelfs een beschermheer te strikken, H.J. Kessler. Deze stelde het nodige beschikbaar en verzekerde hen van zijn volle steun "iets tot stand te willen brengen tot opluistering van onze dierbare gemeente". Een paar weken later, op 9 oktober, arriveerden de instrumenten reeds, begeleid door kapelmeester J. Lurmans uit Eindhoven. In de kronieken lezen we: "De 74 beginnende leerlingen werden als schooljongens op een rij gezet en de heer Lurmans bezag met den grootsten ernst eerst onze lippen, waarna de uitdeling begon, echter met het consigne nog niet te blazen. Daarna gaf de heer kapelmeester enige korte inlichtingen en stond vervolgens toe de instrumenten te proberen. Er ontstond, zoals te begrijpen, een oorverscheurend geloei". Daarmee was de fanfare geboren en zij kreeg de naam "Nos Jungit Apollo", duidelijk geďnspireerd door de naam van de Eindhovense harmonie "Apollo's Lust", waarvan J. Lurmans dirigent was. Men ging ijverig aan het oefenen in het leegstaande huis de Kolk en reeds op 31 december trok de fanfare voor het eerst door de opgetogen gemeente naar het huis van de beschermheer voor een serenade. De Griekse godheid Apollo heeft het vaak moeilijk gehad om zijn Rooise muzenzonen bij elkaar te houden en het gezelschap kende zijn ups en downs. Maar het heeft, vanaf 1864, onafgebroken bestaan en het heeft al die tijd alle gebeurtenissen van enig belang in het dorp muzikale luister bijgezet. En tot in de eerste helft van deze 20e eeuw zijn zij trouw gebleven aan hun belofte, gedaan bij het afscheid van hun eerste beschermheer in 1872, “om het tot heden onbesmeurde vaandel onzer harmonie steeds ongeschonden te bewaren, en ons zedelijk, drinkend, klinkend, zingend en springend gedrag zodanig in te richten, dat wii ons nooit ons vaandel zouden behoeven te schamen ".
Op deze foto uit 1905 staat het hele gezelschap, met uitzondering van de toenmalige dirigent, de heer Brohm.
Vierde rij: Jan van Wijk, Antoon van Houtum, Mathijs van de Brand, Jan van de Ven, Willem Habraken en Lambert van Houtum.
Derde rij: meester G. van de Velden, Harrie Simons, Huub Habraken, Adriaan van de Rijt,
Gerard Wijtjens, Antoon Ketelaars en Marinus Willem.
Tweede rij: Hein van den Broek, Servaas van de Brand, Jan van Oorschot. Pieter van der Hagen (beschermheer), Johan Kemps en Frits Meenert (met de trom).
Eerste rij: Harrie Foolen, Harrie Smits, meester Eggermont, Bernard de Jong, Christ van de Rijt en Janus van Zon.