Molen Boskantseweg.


Vorige foto | Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto

Een komen en gaan van molenaars
Voor zover valt na te gaan, heeft Hendrikus van den Elzen de molen nimmer zelf bemalen. In het Rooise bevolkingsregister treffen we steeds wisselende molenaars op het adres van de molen aan (1 56a, later C 167). Op 15 januari 1859 verzoekt Van den Elzen de gemeente Sint-Oedenrode één van de duikers in de provinciale grindweg naar
Best te verleggen in verband met de bouw van een nieuw woonhuis. In augustus van het jaar daarop richt Van den Elzen zich wederom met een verzoek tot de gemeente. Nu wil hij graag een strookje gemeentegrond ter grootte van één roede en vijftig ellen dat tegen
zijn perceel H no. 1598 langs de provinciale weg naar Best ligt, onderhands van de gemeente overnemen. Dit verzoek wordt ingewilligd. De eerste molenaar die in augustus 1860 op de molen komt, is Gerardus van den Brekel, op 9 april 1832 te Oisterwijk geboren en gehuwd met Regina van Bergen uit St. Agatha. In Rooi worden twee zonen geboren. Eind april 1863 verhuist het gezin naar Maashees c.a. Van den Brekel wordt op 1 mei 1863 opgevolgd door Peter van der Heijden (volder) en zijn zoon Wilhelmus. Peter is op 12 september 1806 in Sint-Oedenrode geboren en is gehuwd met Hendrika Bakermans uit Geldrop. De ouders keren begin 1864 naar Geldrop terug. Tegelijk met vader en zoon Van der Heijden komt Lambertus Coppens uit Heeswijk op de molen werken. Na een jaar vertrekt hij naar Pruisen. Vervolgens is Adrianus Franciscus Smits uit Gemert enige maanden meesterknecht op de molen. Na diens vertrek naar Deurne neemt Francis van Baar uit Geldrop gedurende korte tijd zijn plaats in. Molenaar Wilhelmus van der Heijden is gehuwd met Petronella van der Looij uit Aalst. In Rooi worden drie kinderen geboren. In maart 1869 vertrekt dit gezin naar Venlo. In 1871 en 1872 zitten respectievelijk Johannes en Cornelus Raaijmakers op de
molen. Op 25 april 1872 komt Gijsbertus van de Westelaken, op 24 april 1847 te Sint-Michielsgestel geboren, naar Rooi. Na twee jaar houdt ook hij het voor gezien en vertrekt naar Den Bosch. Zijn opvolger Johannes Marinus Buijs, op 17 maart 1843 te Etten geboren, blijft slechts één jaar in Rooi. De rij huurders wordt gesloten door Martinus en Peter Jetten, die in 1875 vanuit Meer10 naar de Boskant komen. Door de snelle opeenvolging van steeds wisselende molenaars, rijst het vermoeden dat het moeilijk moet zijn geweest als huurder op deze molen een goede kostwinning te hebben.
Ten overstaan van de Schijndelse notaris Jan Gijsbert van Beverwijk sluit Hendrikus van den Elzen op 26 september 1875 een tweede hypotheek op z'n molen, huis, erf, bouwland en een stuk heide in de Boskant. Hendrikus blijft tot 1 mei 1877 kastelein van "De Gouden Leeuw" aan de Markt. Op 5 mei 1877 verhuist het gezin Van den Elzen
naar Uden. "De Gouden Leeuw" wordt voor f 650,- per jaar verhuurd aan Hendrikus Arnoldus Wildenbeest uit Arnhem. De molen gaat in de verkoop.