Eén molen, driemaal maalrecht


Vorige foto | Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto

Een molen, ver van de bewoonde wereld op het “drielandenpunt” waar de grenzen van de drie dorpen Veghel, Schijndel en Sint-Oedenrode eeuwenlang bij elkaar kwamen: dat moet een molen met een bijzonder verhaal zijn. En dat was hij ook. Aan de Koeveringsedijk staat een klein monument met molenstenen dat herinnert aan de molen die daar eeuwenlang gestaan heeft. Het was een rustieke plek vlak bij de Koeveringse bossen, het café met speeltuin “Koeverings Welvaren” en de Eerdse bergen. Vroeger lagen hier tot ver in de omtrek onafzienbare heidevelden en de woeste gronden tussen de naburige dorpen. Koevering ligt precies op de grens van de drie dorpen Veghel, Schijndel en Sint-Oedenrode, al viel het bestuurlijk onder de voormalige Rooise wijk Eerde en Everse. Al in 1299 zag de hertog van Brabant de economische voordelen in van deze plek, vooropgesteld dat je het maar goed aanpakte. Zijn leenman liet er een hertogelijke windmolen plaatsen met één poot in Schijndel, twee poten in Sint-Oedenrode en één in Veghel. Eén molen, driemaal het maalrecht: met recht drie vliegen in één klap. De inwoners van de drie gemeenten waren namelijk verplicht hun graan op deze hertogsmolen te laten malen. Dat heette een dwangmolen. En dat betekende voor de heer van het gebied extra inkomsten. Op een kaartje van 1590 staat bij de molen dan ook geschreven: de drie gemale.