Handboogschutterij Sint-Anthonius Nijnsel 1888


Vorige foto | Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto

Deze schutterij van Nijnsel werd opgericht in januari 1888. Uit het reglement van de "Doelen St. Anthonius", dat op 1 april van dat jaar werd goedgekeurd, nemen we een aantal punten over om zo'n club wat nader te leren kennen. Het "doeljaar" begon op de eerste zondag van april en het eindigde op de eerste zondag van oktober. De bijeenkomsten waren altijd op zondag in café "Het Leeuwke", vroeger "Het Rood Leeuwken" genoemd. Om tot de club toegelaten te worden moest men achttien jaar zijn en zich aanmelden bij het bestuur; dat de eerste selectie maakte. Daarna moest in het clubhuis acht dagen lang de naam van de kandidaat "duidelijk leesbaar" worden aangeplakt. Op de daarop volgende vergadering vond de ballotage plaats. Er werd dan ook door de leden met witte en zwarte bonen gestemd over het al of niet toelaten van de kandidaat. Het toelatingsgeld was één gulden en de contributie bedroeg tien cent per vergadering. Een lid dat door blijkbare zucht tot tegenstreven, grove beledigingen en gezegden of handelingen, slecht gedrag of het zich niet onderwerpen aan het reglement, zich in dit gezelschap onaangenaam maakte, kon door het bestuur en de vijf oudsten van de vereniging van het lidmaatschap vervallen worden verklaard. Voor het goed verlopen van de bijeenkomsten was een systeem van "boeten" ingesteld. Kwam iemand niet op een vergadering, tenzij verhinderd door ziekte of sterfgeval, gedroeg iemand zich niet netjes of praatte hij voor zijn beurt, dan moest er vijf cent boete worden betaald. Op het schieten tijdens de hoogmis stond tien cent boete. Werd iemand in het bestuur gekozen en weigerde hij dit te aanvaarden, dan werd hij beboet met vijftig cent. Eén keer per jaar was er op een afgesproken datum koningschieten. Werd iemand drie jaar achtereen koning, dan kreeg hij het keizerlijk ereteken en hij hoefde dan niet meer om zijn titel te schieten totdat een ander tweemaal achtereen koning werd. Dan moest hij zijn titel verdedigen. Een keizer en een koning waren vrijgesteld van boeten. Als de schutterij werd uitgenodigd voor een concours, werd er een voorselectie gehouden en de zes besten werden afgevaardigd. Men was verplicht hieraan gevolg te geven op straffe van een boete van twee gulden. Een laatste regel luidde: Als er een lid sterft, is elk lid verplicht de begrafenis bij te wonen op een boete van vijfentwintig cent. Na afloop kreeg ieder die present was twee glaasjes bier of jenever.
De oude vergeelde foto hiernaast dateert nog van het eerste begin van de schutterij. De personen op de derde rij zijn: Jan Aarts, Nolleke van de Burgt, Jan Rovers, Bert van de Laar en Dorus van de Spank (van Vleuten).
Tweede rij: Michiel van de Rijt, Evert van Genugten, Hannes Ardjes (Kuypers), Lambert Kluijtrnans, Tinus Verhagen, Nol van Nostrum en Piet Martientjes (der Kinderen).
Eerste rij: Pieter van der Hagen (beschermheer), Peer van de Rijt, Driek van de Laar, Janus Vogels, onbekend, Jan van Willekes (van de Ven) en Lindert van de Laar. De dames zijn Carolien en Anna Schindler en een Franse logée.