Een bloedig einde aan een jong leven (1)


Volledige grootte | Terug naar het album | Volgende foto

Laffe roofmoord op de Stoomzuivelfabriek te Sint-Oedenrode

Begin april 1919 beramen drie personen een overval op de melkfabriek in Sint Oedenrode. Die is gelegen vlak langs de openbare weg naar Schijndel.
De daders zijn de 28-jarige koopman in ongeregeld goed Isaac B. uit Amsterdam, de 34-jarige Amsterdamse veedrijver en bloemenkoopman Salomon L. en Piet van de W. een 19-jarige koopman uit Gestel. Laatstgenoemde had eerder als assistent-directeur gewerkt op de betreffende fabriek. Daar was hij ontslagen toen ontdekt werd dat hij zich met botersmokkel bezighield. Het was hem bekend dat er om de 14 dagen een flinke som geld -tot wel meer dan 10.000 gulden aan melkgeld- vrijdags aanwezig was in de brandkast van de melkfabriek. Dat geld werd dan daags daarop, zaterdags, uitbetaald aan de boeren.

Met een tramrit van Eindhoven naar Den Bosch, over Sint Oedenrode, verkende hij de omgeving op 11 april met de hem vanuit de boterhandel bekende Isaac B. en diens handlanger. Op het laatste moment wordt op die dag een eerste overvalpoging verijdeld door de plotselinge verschijning van een botercontroleur in de roomboterfabriek. Besloten wordt twee weken later terug te komen en te wachten tot het werkvolk rond 5 uur vertrokken zal zijn en de directeur alleen in het kantoor is. Als de deuren gesloten zijn, is dat een teken dat hij alleen is. Als er geklopt zou worden op deur of raam, zou hij wel opendoen. Zo was het gebruik. Volgens Van de W. was de directeur maar ‘een boerke’ die met twee man gemakkelijk overmand kon worden, "flauw te slaan" en vast te binden. De sleutel van de brandkast kon men vinden in zijn zakken. De buit zou men in drie gelijke parten verdelen.

Op 25 april komen de drie opnieuw richting Sint-Oedenrode. Het laatste stuk wordt door, zoals later verklaard zal worden door getuigen, ‘twee als heren geklede kerels’ te voet afgelegd. Piet van de W. gaat niet mee. Zoals gepland komt men binnen in het kantoor van Van Kruysdijk. Na een klap te krijgen, wordt hij overmand en op de grond geworpen. Hij verzet zich. Vervolgens komt een scheermes te voorschijn waarmee over beide polsen wordt gesneden en even later, na enige strijd, keel en hals worden doorgesneden. Beide wassen het bloed van hun handen in de melk. Na zich vergewist te hebben van de aanwezigheid van Van de W. in de voorbijkomende tram, springen de daders ter hoogte van "Buitenrust" op de tram richting Den Bosch.